Zaaien: zo doe je het goed!

Zaaien: zo doe je het goed!

De lente is het populairste zaaiseizoen, en vanaf april kan dat voor veel plantensoorten al gewoon buiten. Dat wil niet zeggen dat je al meteen ter plekke kunt zaaien. Zaai je op een zaaibed, sla dan volgend advies niet in de wind.

  • Maak de grond goed los en onkruidvrij.
  • Maak geultjes met de achterkant van een hark of met een stokje; een halve centimeter diep volstaat. Strooi de zaden daarin zo dun mogelijk uit. Hark de geulen lichtjes dicht.
  • Zaai in rijen; zo kun je de zaailingen makkelijker onderscheiden van opkomend onkruid.
  • Zet eventueel wat snoeihout en takjes over de geultjes, zodat vogels er geen stofbad komen nemen.
  • Van zodra de zaailingen opgekomen zijn, leg je een onkruidwerend laagje van bijvoorbeeld grasmaaisel tussen de rijtjes.
  • Houd ook dan nog goed in de gaten dat onkruid de zaailingen niet verdringt.
  • Bescherm sappige zaailingen tegen slakken door er bijvoorbeeld de bovenste helft van een transparante PET-fles over te zetten.
  • In potten of zaaibakken zaaien doe je zo:
  • Vul een grote (zaai)bak of potten met zaaigrond. Druk wat aan en benevel met een plantenspuit. Giet je na het zaaien, dan loop je het risico dat al het zaad op een hoopje wordt gespoeld.
  • Strooi het zaad uit. Zaai liever te dun dan te veel in één keer. Hoe meer zaailingen opkomen, hoe meer je moet uitdunnen en dat is een vervelend werkje. Bovendien doen de zaailingen elkaar dan concurrentie aan.
  • Bedek het zaad al of niet – lichtkiemers ontkiemen niet in het donker – met een heel dun laagje zaaigrond en benevel opnieuw.
  • Dek af met glas of plastic (met gaatjes). Van zodra de eerste groene stipjes te zien zijn, neem je dat weg.
  • Eerst zie je de kiemblaadjes verschijnen; die zijn voor alle planten ongeveer hetzelfde. Daarna verschijnen de echte blaadjes. Van zodra die met twee zijn, mag je de miniplantjes verspenen (verplanten) naar een nieuwe bak of pot. Houd ze voldoende vochtig en uit de zon. Plant ze na enkele weken uit.
  • Met deze twee extra tips mag het niet mislukken:
  • Gebruik platte zaaibakken. De jonge wortels blijven zo compact, zodat de zaailingen makkelijker te verspenen zijn. Voor planten met een penwortel gebruik je uiteraard een hogere pot.
  • Alleen de bovenste laag (± 1 cm) aarde in je zaaibak, moet zaaigrond zijn. Daaronder leg je gewoon een mengeling van potgrond en grond uit je tuin. Als de zaailingen gaan groeien, vinden ze met hun wortels voeding in de potgrond en wennen ze alvast aan gewone aarde.